Wat beweegt een kind?

  • 6 juli 2017

Kinderen willen bewegen. De hele dag door. Zij vinden bewegen meestal leuk. Sommige kinderen vinden bewegen niet zo leuk. Zij worden bij de gymles bijvoorbeeld altijd als laatste gekozen omdat zij niet zo handig of niet zo snel zijn. Het plezier in bewegen wordt dan al snel minder. Je ziet bij deze kinderen vaak dat er een motorische achterstand is. Een Cesartherapeut helpt kinderen waarbij de motorische ontwikkeling achter blijft.

Al vanaf de eerste levendag ontwikkelen kinderen zich motorisch. Een baby rolt zich om, leert te grijpen, gaat zitten, kruipt, gaat lopen. Door de ouders en het consultatieburo worden deze ontwikkelingen meestal nauwlettend gevolgd.

Vanaf het vierde jaar gaan kinderen naar school. Vanaf deze leeftijd worden kinderen gevolgd door de schoolarts. Naast de ouders hebben nu vaak ook de juf van school, de zwemjuf of –meester, de leiding van de sportvereniging een goed zicht op de motorische ontwikkeling.

De motoriek kan op verschillende gebied achterblijven. Er kunnen bijvoorbeeld problemen zijn met de grove motoriek. Dit zijn vaak de kinderen die continu over hun eigen voeten struikelen, niet graag klimmen en springen. Andere kinderen zijn hier misschien wel goed in, maar stoten vaak hun beker melk om of hebben bijvoorbeeld veel moeite met knippen of schrijven. Deze kinderen hebben problemen met de fijne motoriek. Een goede motorische ontwikkeling is belangrijk voor de totale ontwikkeling van een kind.

Een kind dat veel beweegt doet veel bewegingservaring op. Deze bewegingservaring is heel belangrijk voor de motorische ontwikkeling. Het kind dat bij de gymles steeds als laatste gekozen wordt, krijgt waarschijnlijk steeds minder plezier in bewegen of wordt soms zelfs faalangstig. Hierdoor gaat het kind minder bewegen en krijgt het kind minder bewegingservaring met alle gevolgen van dien. Het kind gaat steeds verder achter lopen op zijn leeftijdgenootjes.

Bij iedere leeftijd horen bepaalde motorische vaardigheden. De Cesartherapeut bekijkt, na doorverwijzing via een huisarts of specialist, in hoeverre er sprake is van een motorische achterstand.

Vervolgens wordt er een verslag en een behandelplan opgesteld. Spelenderwijs gaat de Cesartherapeut met de kinderen aan de slag. Kinderen hebben vaak veel plezier in dit oefenen en doen hierdoor veel positieve bewegingservaring op.

Naast kinderen met motorische problemen behandelt de Cesartherapeut in zijn/haar praktijk ook kinderen met houdingsproblemen. Vaak zie je deze problemen rond het achtste jaar ontstaan. Kinderen zitten nu niet meer mooi recht op hun stoel, maar gaan steeds meer scheef of onderuit gezakt hangen. De meest voorkomende houdingsproblemen bij de jeugd zijn de te holle onderrug (hyperlordose) , een ingezakte houding (kyfose) en een zijdelingse kromming van de wervelkolom (skoliose). Soms geven deze houdingsproblemen al op jonge leeftijd klachten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan hoofdpijn, pijn in de onderrug door een slechte houding en het slepen met veel te zware schooltassen.

Meestal geeft deze slechte houding bij kinderen nog geen klachten, maar verwacht je hierdoor later wel klachten. Cesartherapie kan daarom ook preventief werken. Want jong geleerd is immers oud gedaan…